Je valt van je fiets en breekt je pols. Een vervelende maar normale blessure. Maar zes weken later, als het gips eraf gaat, is de pijn niet minder – hij is juist veel erger. Je hand is opgezwollen, rood, gevoelig voor aanraking, en de pijn is zo hevig dat je hem nauwelijks kunt gebruiken. CRPS, oftewel Complex Regionaal Pijn Syndroom (vroeger ook wel posttraumatische dystrofie genoemd), is een chronische pijnaandoening die het leven van ongeveer 8.000 Nederlanders per jaar overhoop gooit.
Het verwarrende aan CRPS is dat de pijn totaal niet in verhouding staat tot het oorspronkelijke letsel. Een simpele verstuiking kan leiden tot maanden of zelfs jaren van ondraaglijke pijn. Je lichaam reageert extreem op een trauma – het zenuwstelsel raakt als het ware “ontregeld” en blijft alarmsignalen sturen, zelfs als het weefsel al genezen is.
Voor mensen met CRPS is het leven zwaar. De pijn is niet alleen hevig, hij is ook onvoorspelbaar. Een simpele aanraking kan als een elektrische schok aanvoelen. Kleding dragen op het aangedane lichaamsdeel is soms onmogelijk. Werken, sporten, zelfs gewone dagelijkse activiteiten worden een uitdaging. En omdat de aandoening aan de buitenkant vaak niet te zien is, begrijpen anderen niet altijd hoe ernstig het is.
Het goede nieuws: bij de meeste mensen (70-80%) geneest CRPS binnen een jaar, vooral als de behandeling snel start. Maar voor een deel blijft het chronisch en leidt het tot blijvende beperkingen. Hoe eerder CRPS wordt herkend en behandeld, hoe groter de kans op herstel.
In dit artikel nemen we je mee door alles wat je moet weten over CRPS. Je leert wat er precies gebeurt in je lichaam, waarom sommige mensen het ontwikkelen na een trauma en anderen niet, hoe je de symptomen herkent, en vooral: wat je eraan kunt doen. Want ook al is CRPS een lastige en soms hardnekkige aandoening, er zijn behandelingen die kunnen helpen.
Wat is CRPS precies?
CRPS staat voor Complex Regionaal Pijn Syndroom. Het is een chronische pijnaandoening die meestal ontstaat in een arm, been, hand of voet na een verwonding, operatie, hartaanval of beroerte. Het woord “complex” zegt al genoeg: de aandoening is ingewikkeld en niet volledig begrepen. “Regionaal” betekent dat het een specifiek deel van het lichaam betreft (niet het hele lichaam). En “pijn syndroom” spreekt voor zich – pijn is het hoofdsymptoom.
De oude naam: posttraumatische dystrofie
Vroeger werd CRPS “posttraumatische dystrofie” genoemd, of “reflex sympathische dystrofie” (RSD). Deze namen zijn verouderd maar worden nog wel eens gebruikt. “Posttraumatisch” verwijst naar het feit dat het meestal ontstaat na een trauma. “Dystrofie” betekent letterlijk “slechte voeding” en verwijst naar de veranderingen in het weefsel – het krijgt minder bloed en zuurstof.
In 1994 werd de naam veranderd naar CRPS omdat de oude namen niet alle symptomen goed dekten en omdat niet iedereen een duidelijk trauma had gehad.
Wat gebeurt er in je lichaam?
Bij CRPS raakt het zenuwstelsel verstoord na een trauma. Normaal gesproken genezen beschadigde zenuwen en stopt de pijn zodra het weefsel hersteld is. Maar bij CRPS gaat dit proces mis. De zenuwen blijven pijnsignalen sturen, ook al is het letsel genezen. Het is alsof het alarmsysteem van je lichaam blijft afgaan terwijl er geen brand meer is.
Er zijn verschillende processen die een rol spelen:
Ontsteking – Het immuunsysteem blijft ontstekingsstoffen produceren in het aangedane gebied, waardoor zwelling, roodheid en pijn blijven bestaan.
Zenuwovergevoeligheid – De zenuwen in het aangedane gebied worden overgevoelig. Stimuli die normaal niet pijnlijk zijn (zoals een zacht touché of temperatuurverandering) worden als pijnlijk ervaren. Dit heet allodynie.
Sympathische zenuwstelsel – Dit is het deel van het zenuwstelsel dat onbewuste processen regelt zoals bloedstroom en zweten. Bij CRPS raakt dit verstoord, waardoor het aangedane lichaamsdeel verkleurt, te warm of te koud aanvoelt, en overmatig zweet of juist niet zweet.
Hersenen – Ook in de hersenen vinden veranderingen plaats. De gebieden die pijn verwerken worden anders, en de “pijngeheugen” raakt ingesleten. Hierdoor blijft de pijn bestaan zelfs als de oorspronkelijke oorzaak weg is.
CRPS type 1 vs. type 2
Er zijn twee types CRPS:
CRPS type 1 (vroeger: reflex sympathische dystrofie)
- Ontstaat na een trauma of letsel waarbij geen duidelijke zenuwbeschadiging is vastgesteld
- Dit is de meest voorkomende vorm (90% van de gevallen)
- Kan ontstaan na een breuk, verstuiking, operatie, of zelfs een injectie
CRPS type 2 (vroeger: causalagie)
- Ontstaat na een duidelijke zenuwbeschadiging
- Bijvoorbeeld na een operatie waarbij een zenuw is doorgesneden of beschadigd
- Symptomen zijn vergelijkbaar met type 1, maar er is een aanwijsbare zenuwbeschadiging
Voor de behandeling maakt het type weinig verschil – de aanpak is grotendeels hetzelfde. Het onderscheid is vooral belangrijk voor onderzoek naar de mechanismen achter CRPS.
Oorzaken en risicofactoren
De precieze oorzaak van CRPS is niet volledig bekend. Wel weten we dat het meestal ontstaat na een trauma of letsel.
Uitlokkende factoren
De meest voorkomende triggers zijn:
Fracturen (botbreuken) – Dit is de meest voorkomende oorzaak. Vooral polsbreuken en enkelbreuken worden vaak gevolgd door CRPS. Ongeveer 1-2% van de mensen met een polsbreuk ontwikkelt CRPS.
Operaties – Elk type operatie aan armen of benen kan CRPS triggeren. Vooral orthopedische ingrepen zoals knieoperaties of carpale tunnel operaties.
Verstuikingen en kneuzingen – Ook zonder botbreuk kan een verstuiking of kneuzing CRPS veroorzaken.
Injectie of infuus – In zeldzame gevallen kan een injectie of infuus, vooral als die moeizaam verloopt of een bloedvat beschadigt, CRPS veroorzaken.
Hartaanval – Bij sommige mensen ontstaat CRPS in de arm na een hartinfarct.
Beroerte – Een CVA kan CRPS veroorzaken in de aangedane ledematen.
Immobilisatie – Lang stilliggen van een lichaamsdeel, bijvoorbeeld door langdurige bedrust of een strakke spalk, kan CRPS triggeren.
Spontaan – In ongeveer 5-10% van de gevallen is er geen duidelijke trigger te vinden. CRPS ontstaat dan “spontaan”, hoewel er waarschijnlijk toch een kleine verwonding of stress is geweest die niet is opgemerkt.
Waarom ontwikkelen sommige mensen CRPS en anderen niet?
Dit is de grote vraag. Duizenden mensen breken hun pols, maar slechts een klein percentage ontwikkelt CRPS. Er moeten dus andere factoren meespelen:
Genetische aanleg – Er zijn aanwijzingen dat sommige genetische varianten het risico verhogen. CRPS komt soms vaker voor in bepaalde families.
Immuunsysteem – Mensen met een overactief of verstoord immuunsysteem hebben mogelijk een hoger risico. Er zijn aanwijzingen dat auto-immuunprocessen een rol spelen.
Psychologische factoren – Hoewel CRPS geen psychische aandoening is, kunnen stress, angst en eerdere traumatische ervaringen het risico verhogen. Niet omdat het “tussen de oren” zit, maar omdat stress het immuunsysteem en zenuwstelsel beïnvloedt.
Leeftijd en geslacht – CRPS komt het vaakst voor bij mensen tussen 45-60 jaar. Vrouwen krijgen het 3-4 keer vaker dan mannen. Waarom dit zo is, is niet duidelijk.
Roken – Roken verhoogt het risico op CRPS, mogelijk doordat het de bloedstroom beïnvloedt en ontstekingen bevordert.
Eerdere CRPS – Wie ooit CRPS heeft gehad, heeft een verhoogd risico om het opnieuw te krijgen na een nieuw trauma.
Symptomen: hoe herken je CRPS?
De symptomen van CRPS kunnen variëren en ontwikkelen zich meestal in drie fases. Vroege herkenning is cruciaal voor succesvolle behandeling.
De hoofdsymptomen
1. Intense, continue pijn
Dit is het meest kenmerkende symptom. De pijn bij CRPS is:
- Disproportioneel – Veel erger dan je zou verwachten bij het oorspronkelijke letsel
- Brandend of schietend – Vaak beschreven als een brandend, schietend, of kloppend gevoel
- Constant – De pijn is er vrijwel altijd, niet alleen bij beweging
- Erger bij beweging – Maar ook in rust aanwezig
- Allodynie – Normale aanraking voelt pijnlijk (zelfs wind of water)
- Hyperalgesie – Pijnlijke prikkels voelen nog veel pijnlijker dan normaal
De pijn kan zo hevig zijn dat mensen het vergelijken met brandwonden of het gevoel alsof je hand in kokend water wordt gehouden.
2. Zwelling (oedeem)
Het aangedane lichaamsdeel zwelt op door vochtophoping. Dit komt doordat:
- De bloedvaten niet goed functioneren
- Vocht zich ophoopt in het weefsel
- De lymfevaten hun werk niet goed doen
De zwelling kan diffuus zijn (over het hele lichaamsdeel) of meer lokaal.
3. Veranderingen in huidkleur en temperatuur
De huid van het aangedane lichaamsdeel kan:
- Rood of paars worden (door toegenomen bloedstroom)
- Bleek of blauw worden (door verminderde bloedstroom)
- Gevlekt worden met roodblauwe vlekken
- Glanzend worden (de huid lijkt strak en glimmend)
De temperatuur kan ook afwijken:
- Te warm aanvoelen (vooral in de vroege fase)
- Te koud aanvoelen (vooral in de latere fase)
- Of afwisselend warm en koud
4. Veranderingen in beharing en nagels
Na verloop van tijd kunnen er veranderingen optreden:
- Toegenomen beharing of juist haarverlies
- Sneller groeiende nagels in het begin
- Langzamer groeiende nagels later
- Brosse, gegroefde nagels
- Veranderde huidstructuur (dunner of dikker)
5. Bewegingsbeperkingen
De pijn en zwelling leiden tot:
- Verminderde bewegelijkheid van gewrichten
- Spierkrampen en tremor (trillen)
- Spierzwakte door ontmoediging
- Verstijving van gewrichten
- Dystonie – onwillekeurige spiersamentrekkingen die vreemde houdingen veroorzaken
Het aangedane gebied kan overmatig zweten (hyperhidrose) of juist helemaal niet zweten (anhidrose). Dit komt door verstoring van het autonome zenuwstelsel.
De drie stadia van CRPS
CRPS ontwikkelt zich vaak in fases, hoewel niet iedereen alle fases doorloopt:
Stadium 1: Acute fase (0-3 maanden)
- Brandende, kloppende pijn
- Verhoogde gevoeligheid voor aanraking
- Snellere nagel- en haargroei
- Zwelling
- Huid is warm en rood
- Verhoogde bloedstroom
Stadium 2: Dystrofische fase (3-6 maanden)
- Pijn blijft of wordt erger
- Zwelling wordt meer diffuus
- Huid wordt koel en blauw
- Nagel- en haargroei vertraagt
- Beginnende spieratrofie (spieren worden kleiner)
- Beginnende verstijving van gewrichten
Stadium 3: Atrofische fase (na 6 maanden)
- Pijn kan iets afnemen maar blijft wel aanwezig
- Duidelijke huid- en weefselveranderingen
- Bleke, koude huid
- Verstijfde gewrichten (contracturen)
- Spieratrofie
- Botontkalking (osteoporose)
- Mogelijk permanente schade
Niet iedereen komt in stadium 3. Met vroege behandeling kan progressie worden voorkomen.
Diagnose: hoe wordt CRPS vastgesteld?
Er is geen enkele test die CRPS definitief kan aantonen. De diagnose wordt gesteld op basis van klinische bevindingen.
De Budapest criteria
Dit zijn de internationaal geaccepteerde diagnostische criteria voor CRPS. Er moet aan het volgende worden voldaan:
1. Continue pijn die disproportioneel is aan het uitlokkende event
2. Minstens één symptoom in drie van de vier categorieën:
- Sensorieel: overgevoeligheid voor aanraking en/of temperatuur
- Vasomotorisch: temperatuurasymmetrie en/of huidkleurveranderingen
- Sudomotorisch/oedeem: zweten en/of zwelling en/of asymmetrie in zweten
- Motorisch/trofisch: verminderde bewegelijkheid en/of motorische disfunctie (zwakte, tremor, dystonie) en/of trofische veranderingen (haar, nagels, huid)
3. Minstens één teken bij onderzoek in twee of meer categorieën
4. Geen andere diagnose die de symptomen beter verklaart
Aanvullend onderzoek
Hoewel er geen definitieve test is, kunnen verschillende onderzoeken helpen bij de diagnose:
Röntgenfoto – Kan botontkalking (osteoporose) laten zien, vooral in latere stadia. Dit is niet specifiek voor CRPS maar ondersteunt de diagnose.
Botscan (drie-fasen botscintigrafie) – Kan verhoogde activiteit laten zien in het aangedane gebied. Dit is vooral nuttig in de vroege fase, maar niet altijd betrouwbaar.
MRI – Kan weefselveranderingen, oedeem en botmargoedeem laten zien. Ook niet specifiek maar ondersteunend.
Thermografie – Meet temperatuurverschillen tussen het aangedane en het niet-aangedane lichaamsdeel. Kan helpen bij de diagnose maar is niet altijd beschikbaar.
Kwantitatieve sensorische testen (QST) – Meet de gevoeligheid voor verschillende prikkels (temperatuur, aanraking, druk). Kan overgevoeligheid objectiveren.
Zweet tests – Kunnen asymmetrieën in zweten aantonen.
Bloedonderzoek – Er is geen bloedtest voor CRPS, maar bloedonderzoek kan helpen om andere aandoeningen uit te sluiten.
Uitdagingen bij diagnose
Variabiliteit – Symptomen kunnen van dag tot dag variëren, wat diagnose bemoeilijkt.
Overlap met andere aandoeningen – Artritis, trombose, perifere neuropathie en andere aandoeningen kunnen vergelijkbare symptomen geven.
Onbekendheid – Niet alle artsen zijn goed bekend met CRPS, waardoor de diagnose soms gemist wordt.
Late diagnose – Hoe langer het duurt voordat CRPS wordt herkend, hoe moeilijker de behandeling en hoe slechter de prognose.
Behandeling: wat helpt tegen CRPS?
CRPS is lastig te behandelen en er is geen standaardbehandeling die voor iedereen werkt. De beste resultaten worden bereikt met een multidisciplinaire aanpak die vroeg start.
Het belang van vroege behandeling
Hoe eerder de behandeling begint, hoe beter. In de eerste drie maanden is de kans op volledig herstel het grootst. Na zes maanden wordt het een stuk moeilijker om volledige genezing te bereiken.
Fysiotherapie en oefentherapie
Dit is de hoeksteen van de behandeling. Het klinkt paradoxaal – beweging terwijl het pijnlijk is – maar het is essentieel.
Waarom fysiotherapie help:
- Voorkomt verstijving van gewrichten
- Behoudt spierkracht
- Verbetert bloedstroom
- Helpt het zenuwstelsel “opnieuw leren” dat beweging veilig is
- Vermindert pijn op lange termijn
Graduale exposure – De fysiotherapeut begint met zeer voorzichtige bewegingen en bouwt dit langzaam op. Het gaat erom de grens van wat pijnlijk is steeds iets op te rekken zonder overschrijding.
Desensitisatie – Het aangedane lichaamsdeel langzaam wennen aan aanraking en verschillende texturen. Bijvoorbeeld beginnen met een zachte borstel en langzaam opbouwen naar ruwere materialen.
Spiegeltherapie – Bij deze techniek beweeg je het gezonde lichaamsdeel voor een spiegel, terwijl het aangedane lichaamsdeel erachter zit. Je hersenen zien beweging zonder pijn, wat kan helpen om het pijngeheugen te doorbreken.
Graded Motor Imagery (GMI) – Een programma dat in stappen je hersenen hertraint: eerst alleen visualiseren van beweging, dan links-rechts discriminatie, dan spiegeltherapie, dan daadwerkelijke beweging.
Medicatie
Er is geen medicijn dat CRPS geneest, maar verschillende medicijnen kunnen symptomen verlichten:
Pijnstillers:
- Paracetamol en NSAIDs (ibuprofen, naproxen) – Helpen bij milde pijn maar zijn vaak niet voldoende
- Opioïden – Worden soms gebruikt bij ernstige pijn, maar moeten voorzichtig worden ingezet vanwege verslavingsrisico en beperkte effectiviteit bij neuropathische pijn
- Neuropathische pijnstillers – Gabapentine of pregabaline (normaal gebruikt bij zenuwpijn) kunnen helpen
- Tricyclische antidepressiva – In lage doses kunnen amitriptyline of nortriptyline neuropathische pijn verminderen
Ontstekingsremmers:
- Corticosteroïden (prednison) – In de acute fase kunnen korte kuren met prednison ontstekingen verminderen
Bisfosonaten:
- Medicijnen zoals alendronaat of pamidronaat, normaal gebruikt bij osteoporose, kunnen bij CRPS helpen door ontstekingen te verminderen en botontkalking tegen te gaan
Ketamine:
- In lage doses via infuus kan ketamine bij sommige patiënten dramatische verbetering geven. Dit is een specialistische behandeling die alleen in gespecialiseerde centra wordt gegeven.
Vitamine C:
- Er is enig bewijs dat hoge doses vitamine C (500-1000 mg per dag) direct na een trauma (zoals een breuk) het risico op CRPS kan verminderen. Bij bestaande CRPS is het nut onduidelijk.
Sympathische zenuwblokkades
Bij sommige patiënten helpt het tijdelijk blokkeren van het sympathische zenuwstelsel:
Stellatum blokkade – Voor CRPS in de arm. Een lokaal verdovend middel wordt geïnjecteerd bij de stellatum ganglion (zenuwknooppunt in de nek).
Lumbale sympathische blokkade – Voor CRPS in het been. Injectie bij de lumbale ganglia (in de onderrug).
Deze blokkades kunnen tijdelijk (uren tot dagen) pijn en andere symptomen verminderen. Dit geeft een kans om fysiotherapie te doen zonder pijn. Soms zijn meerdere blokkades nodig. Bij sommige patiënten werkt het goed, bij anderen niet.
Spinale stimulatie (neurostimulatie)
Voor patiënten bij wie andere behandelingen niet werken, kan spinale stimulatie een optie zijn. Hierbij worden elektroden geplaatst bij het ruggenmerg die elektrische pulsen afgeven. Deze pulsen verstoren de pijnsignalen en kunnen pijn aanzienlijk verminderen.
Dit is een invasieve behandeling met chirurgische implantatie en wordt alleen overwogen bij chronische, therapieresistente CRPS.
Ergotherapie
Een ergotherapeut helpt bij:
- Aanpassen van dagelijkse activiteiten om overbelasting te voorkomen
- Hulpmiddelen om taken makkelijker te maken
- Werkplekanalyse en aanpassingen
- Technieken om energie te besparen
Psychologische ondersteuning
Chronische pijn heeft grote impact op je mentale gezondheid. Psychologische ondersteuning is daarom belangrijk:
Cognitieve gedragstherapie (CGT) – Helpt bij het omgaan met pijn, verminderen van catastroferende gedachten, en het verbeteren van copingvaardigheden.
Acceptatie- en Commitment Therapie (ACT) – Richt zich op het accepteren van pijn en toch een waardevol leven leiden.
Pijnrevalidatieprogramma’s – Multidisciplinaire programma’s die fysieke training, psychologische ondersteuning en educatie combineren.
Alternatieve en complementaire behandelingen
Sommige patiënten ervaren baat bij:
- Acupunctuur
- TENS (Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation)
- Massage (voorzichtig, alleen als het verdragen wordt)
- Mindfulness en meditatie
Deze behandelingen zijn niet wetenschappelijk bewezen effectief tegen CRPS, maar kunnen wel helpen bij pijnmanagement en stressreductie.
Wat niet helpt of zelfs schaadt
Volledige rust – Het aangedane lichaamsdeel volledig ontzien verergert de symptomen. Bewegen blijft essentieel, ook al is het pijnlijk.
Amputatie – Vroeger werd soms amputatie overwogen bij ernstige CRPS. Dit helpt niet – de pijn blijft vaak bestaan (fantoomijn) en kan zelfs erger worden.
Te agressieve fysiotherapie – Te hard oefenen kan een flare-up (opleving) van symptomen veroorzaken. Het moet geleidelijk en binnen de pijngrenzen.
Prognose: wat kun je verwachten?
De prognose van CRPS is wisselend en moeilijk te voorspellen.
Herstelkansen
Spontaan herstel – Bij sommige patiënten (ongeveer 30-40%) verdwijnt CRPS spontaan binnen enkele maanden tot een jaar.
Herstel met behandeling – Met goede, vroege behandeling herstelt 70-80% binnen een jaar grotendeels of volledig.
Chronisch CRPS – Bij 20-30% wordt CRPS chronisch en blijven symptomen bestaan, zij het vaak in mindere mate.
Verspreiding – Bij een kleine groep (5-10%) verspreidt CRPS zich naar andere lichaamsdelen. Dit is een slechte prognostische factor.
Factoren die de prognose beïnvloeden
Positieve factoren:
- Vroege diagnose en behandeling
- Jonge leeftijd
- Milde symptomen in het begin
- Goede therapietrouw
- Sociale steun
- Geen psychologische comorbiditeit
Negatieve factoren:
- Late diagnose (na 6 maanden)
- Ernstige symptomen met dystonie
- Koude extremiteit (stadium 3)
- Verspreiding naar andere lichaamsdelen
- Depressie of PTSS
- Secundaire winst (bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid)
Leven met chronische CRPS
Voor mensen bij wie CRPS chronisch wordt, verandert het leven drastisch:
Werk – Veel mensen kunnen niet meer werken of moeten hun baan aanpassen. Fysiek werk is vaak onmogelijk.
Dagelijkse activiteiten – Simpele dingen zoals aankleden, koken of autorijden kunnen uitdagend zijn.
Sociale leven – Pijn en beperkingen kunnen leiden tot sociaal isolement.
Relaties – Chronische pijn beïnvloedt relaties. Partners worden mantelzorgers, intimiteit wordt moeilijk.
Mentale gezondheid – Depressie, angst en frustratie komen veel voor.
Financiën – Arbeidsongeschiktheid en medische kosten kunnen financiële problemen veroorzaken.
Ondersteuning en zelfmanagement
Patiëntenverenigingen – In Nederland is er de CRPS Vereniging Nederland die informatie, steun en belangenbehartiging biedt.
Pacing – Leren je energie goed te verdelen over de dag, met rust en activiteit in balans.
Coping strategieën – Technieken zoals afleiding, ontspanning, en positieve zelfspraak kunnen helpen bij het omgaan met pijn.
Aanpassingen – Hulpmiddelen en aanpassingen in huis kunnen zelfstandigheid bevorderen.
Acceptatie – Dit klinkt moeilijk, maar het accepteren van de beperkingen (zonder op te geven) kan helpen om toch een waardevol leven te leiden.
CRPS en werk: arbeidsongeschiktheid en re-integratie
Voor veel mensen met CRPS is werk een grote uitdaging.
Uitdagingen op de werkvloer
- Pijn – Continue pijn maakt concentreren moeilijk
- Functiebeperking – Niet kunnen typen, tillen, of andere fysieke taken
- Vermoeidheid – Chronische pijn is uitputtend
- Medicatie – Bijwerkingen kunnen alertheid verminderen
- Onzichtbaarheid – Collega’s begrijpen niet altijd de ernst
Re-integratie
Met goede begeleiding en aanpassingen kunnen sommige mensen (deels) terugkeren naar werk:
Werkplekaanpassingen:
- Ergonomische hulpmiddelen (aangepaste muis, toetsenbord)
- Flexibele werktijden
- Mogelijkheid tot thuiswerken
- Aangepaste taken
Geleidelijke opbouw – Beginnen met enkele uren per week en langzaam opbouwen.
Jobcoaching – Begeleiding bij re-integratie kan helpen.
Communicatie – Open zijn met werkgever en collega’s over beperkingen en mogelijkheden.
Arbeidsongeschiktheid
Als werken echt niet meer mogelijk is, kan aanspraak gemaakt worden op een WIA-uitkering (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). Dit vereist medische documentatie en beoordeling door een verzekeringsarts.
Preventie: kun je CRPS voorkomen?
CRPS is moeilijk te voorspellen en volledig te voorkomen, maar er zijn maatregelen die het risico kunnen verlagen:
Na trauma of operatie
Vroege mobilisatie – Zo snel mogelijk bewegen na letsel of operatie, binnen de grenzen die de arts aangeeft.
Vitamine C suppletie – 500-1000 mg vitamine C per dag gedurende 50 dagen na een pols- of enkelbreuk kan het risico op CRPS verminderen (hoewel studies gemengde resultaten laten zien).
Goede pijnbestrijding – Adequate pijnbehandeling direct na trauma of operatie kan helpen.
Vermijd te strakke gipsen of spalken – Dit kan de bloedstroom beperken en het risico verhogen.
Let op alarmsymptomen – Als na een trauma de pijn niet vermindert maar juist erger wordt, of als er zwelling en kleurveranderingen optreden, direct contact opnemen met de arts.
Algemene leefstijl
Stop met roken – Roken verhoogt het risico op CRPS.
Stressmanagement – Hoewel stress geen directe oorzaak is, kan het kwetsbare mensen vatbaarder maken.
Gezonde leefstijl – Goede voeding, voldoende slaap en regelmatige beweging ondersteunen het zenuwstelsel en immuunsysteem.
Mythes en misverstanden over CRPS
Er zijn veel misverstanden over CRPS die bijdragen aan stigma en slechte behandeling:
Mythe 1: “Het zit tussen de oren” Feit: CRPS is een echte, fysieke aandoening met meetbare veranderingen in zenuwen, bloedvaten en weefsels. Het is geen psychosomatische aandoening.
Mythe 2: “Je moet gewoon doorzetten en bewegen” Feit: Bewegen is belangrijk, maar het moet geleidelijk en binnen pijngrenzen. Te agressief oefenen kan schade veroorzaken.
Mythe 3: “CRPS gaat vanzelf over” Feit: Bij sommigen wel, bij anderen niet. Zonder behandeling is de kans op chronisch CRPS groter.
Mythe 4: “Pijnstillers lossen het op” Feit: Medicatie kan helpen maar lost het probleem niet op. Een multidisciplinaire aanpak is nodig.
Mythe 5: “Je kunt CRPS niet zien, dus het valt wel mee” Feit: CRPS is soms wel zichtbaar (zwelling, verkleuring), maar ook als het niet zichtbaar is, is de pijn echt en ernstig.
Mythe 6: “Amputatie is de oplossing bij ernstige CRPS” Feit: Amputatie helpt niet en kan de situatie verergeren.
Tot slot
CRPS is een complexe, uitdagende chronische pijnaandoening die het leven van duizenden Nederlanders jaarlijks beïnvloedt. De intense, disproportionele pijn na een ogenschijnlijk klein trauma kan verwarrend en frustrerend zijn, zowel voor patiënten als voor hun omgeving.
Het goede nieuws is dat vroege herkenning en behandeling het verschil kunnen maken. Bij de meeste mensen verbetert CRPS binnen een jaar, vooral wanneer snel wordt gestart met fysiotherapie en andere behandelingen. Maar ook voor degenen bij wie CRPS chronisch wordt, zijn er steeds meer behandelopties en ondersteuning beschikbaar.
Als je vermoedt dat je CRPS hebt – extreme pijn na een trauma, zwelling, verkleuring, overgevoeligheid – zoek dan direct medische hulp. Hoe eerder de diagnose wordt gesteld en de behandeling start, hoe beter je kansen op herstel. Laat je niet afschepen met “het hoort erbij dat het na een breuk pijn doet” – als de pijn extreem is of erger wordt in plaats van beter, moet er verder gekeken worden.
Voor mensen die leven met chronische CRPS: je bent niet alleen. Er zijn patiëntenverenigingen, gespecialiseerde pijncentra, en steeds meer begrip voor deze invaliderende aandoening. Blijf vechten voor goede zorg, blijf bewegen binnen je mogelijkheden, en zoek ondersteuning waar nodig. CRPS is zwaar, maar met de juiste hulp en eigen inzet is een draaglijk leven mogelijk.
Disclaimer: Dit artikel is bedoeld voor informatieve doeleinden en vervangt geen professioneel medisch advies. Heb je symptomen die kunnen wijzen op CRPS, of heb je al CRPS en worstel je met de behandeling? Neem dan contact op met je huisarts of een gespecialiseerd pijncentrum voor advies en begeleiding.

Geef een reactie