Het begint met een vaag, ongemakkelijk gevoel in je zij. Binnen een uur escaleert het tot een golf van pijn die zo intens is dat je letterlijk dubbel vouwt. De pijn straalt uit van je onderrug naar je buik, soms naar je lies. Je kunt geen houding vinden waarin het draaglijk is – zitten doet pijn, staan doet pijn, liggen doet pijn. Je zweet, je bent misselijk, misschien braak je. De pijn komt in golven, zo hevig dat je denkt dat er iets ernstig mis moet zijn. Je belt de huisartsenpost of gaat naar de spoedeisende hulp.
De diagnose: nierstenen. Of specifieker, een nierkoliek – de extreem pijnlijke gebeurtenis wanneer een niersteen door je urineleider probeert te persen.
Mensen die het hebben meegemaakt, beschrijven het als een van de ergste pijnen die ze ooit hebben ervaren. Vrouwen die zowel nierstenen als een bevalling hebben meegemaakt, zeggen vaak dat de nierkoliek erger was. Mannen beschrijven het als een allesoverheersende, verpletterende pijn die alle andere gedachten uitschakelt.
Maar hier is wat velen niet beseffen: nierstenen zijn geen zeldzame aandoening. Ongeveer 10-15% van de mensen krijgt ooit in hun leven een niersteen. Mannen hebben iets meer risico dan vrouwen, en het komt vaker voor tussen de 30 en 50 jaar. En als je eenmaal een niersteen hebt gehad, is de kans groot dat je er meer krijgt – ongeveer 50% van de mensen krijgt binnen 5-10 jaar een tweede steen.
Het goede nieuws: de meeste nierstenen kun je voorkomen. Met de juiste aanpassingen in je leefstijl – vooral hoeveel je drinkt – kun je je risico drastisch verminderen. En als je al een steen hebt, zijn er effectieve behandelingen beschikbaar, van simpelweg afwachten tot geavanceerde procedures die de steen verwijderen.
In dit artikel leer je alles over nierstenen: wat ze precies zijn, hoe ze ontstaan, waarom sommige mensen er vatbaarder voor zijn, hoe je de symptomen herkent, en vooral – hoe je ze kunt voorkomen en behandelen. Want die ondraaglijke pijn is te vermijden.
Wat zijn nierstenen precies?
Nierstenen – medisch nefrolithiasis of urolithiasis genoemd – zijn harde, kristallijne afzettingen die zich vormen in je nieren uit mineralen en zouten die normaal in je urine aanwezig zijn.
Stel je voor: je nieren filteren je bloed en produceren urine. Deze urine bevat afvalstoffen en mineralen die je lichaam moet uitscheiden – dingen zoals calcium, oxalaat, urinezuur, fosfaat, en andere stoffen. Normaal gesproken zijn deze stoffen opgelost in je urine en stromen gewoon mee naar buiten.
Maar onder bepaalde omstandigheden – bijvoorbeeld wanneer deze stoffen te geconcentreerd worden in je urine – kunnen ze beginnen te kristalliseren. Kleine kristallen vormen zich, klonteren samen, en groeien uit tot steeds grotere structuren. Dit zijn nierstenen.
Grootte en vorm
Nierstenen variëren enorm in grootte en vorm:
Minuscule stenen kunnen zo klein zijn als een zandkorrel – minder dan 1 millimeter. Deze passeren meestal ongemerkt door je urinesysteem. Je weet niet eens dat je ze hebt.
Kleine stenen (2-4mm) kunnen nog steeds relatief gemakkelijk passeren, hoewel ze vaak ongemak of milde pijn veroorzaken.
Middelgrote stenen (5-10mm) zijn het problematisch. Ze zijn groot genoeg om vast te komen zitten in je urineleider (de dunne buis van je nier naar je blaas), wat de beruchte nierkoliek veroorzaakt.
Grote stenen (>10mm tot enkele centimeters) kunnen niet spontaan passeren. Ze blijven in je nier zitten en kunnen daar serieuze problemen veroorzaken.
Staghoorn stenen zijn een bijzondere categorie – enorme stenen die zich vertakken en de vorm aannemen van je nierbekken en nierkelken. Ze lijken op een gewei (vandaar “staghorn” – hertengewei). Deze zijn zeldzaam maar zeer ernstig.
De vorm kan ook variëren: sommige zijn glad en rond (relatief makkelijker om te passeren), andere zijn ruw, hoekig, of hebben uitsteeksels (veel pijnlijker en moeilijker).
Waar in je urinesysteem kunnen ze zitten?
In de nier zelf: Hier vormen de meeste stenen zich, in het nierbekken (het trechterachtige verzamelgebied) of de nierkelken (de vertakkingen). Zolang ze daar blijven en niet groeien, veroorzaken ze vaak geen symptomen.
In de urineleider (ureter): Dit is waar de ellende begint. De urineleider is een dunne, spierende buis (diameter 3-4mm) die urine van je nier naar je blaas transporteert. Wanneer een steen probeert door deze nauwe doorgang te persen, komen ze vaak vast te zitten. Dit veroorzaakt de nierkoliek.
Er zijn drie “nauwe plekken” in de urineleider waar stenen het vaakst vastlopen:
- Bij de uitgang van het nierbekken (ureteropelvic junction)
- Waar de urineleider je bekken binnenkomt en over je bekkenrand buigt
- Bij de ingang van de blaas (ureterovesical junction)
In de blaas: Soms bereikt een steen de blaas. Daar kan hij blijven zitten en verder groeien (blaasstenen), of hij wordt uitgeplast.
In de plasbuis (urethra): Zelden komt een steen vast te zitten in de plasbuis tijdens het plassen. Dit is zeer pijnlijk en blokkeert het plassen volledig.
Wat gebeurt er als een steen vast komt te zitten?
Wanneer een steen je urineleider blokkeert, ontstaat er een opstopping. Urine blijft zich ophopen in je nier omdat het niet weg kan. Dit veroorzaakt:
Hydronefrosis – zwelling van je nier door ophoping van urine. De druk in je nier stijgt gevaarlijk.
Intense pijn – de nierkoliek. Je nier zwelt, de urineleider probeert krampachtig de steen erdoor te persen met spiersamentrekkingen, en de druk op weefsels veroorzaakt extreme pijn.
Infectierisico – stilstaande urine is een perfecte broedplaats voor bacteriën. Een geïnfecteerde geblokkeerde nier (pyonefrosis) is een medisch noodgeval.
Nierschade – langdurige obstructie kan permanente schade aan je nier veroorzaken.
Hoe ontstaan nierstenen? De chemie erachter
Om te begrijpen hoe je nierstenen kunt voorkomen, moet je eerst begrijpen hoe ze ontstaan. Het is eigenlijk een proces van chemie en kristallografie dat zich in je nieren afspeelt.
Supersaturatie: te veel opgeloste stoffen
Je urine is een oplossing – water met allerlei opgeloste stoffen. Normaal gesproken blijven deze stoffen netjes opgelost en stromen gewoon mee.
Maar er is een limiet aan hoeveel van een stof in een bepaalde hoeveelheid water kan oplossen. Als je die limiet overschrijdt – dit heet supersaturatie – beginnen de overtollige moleculen uit de oplossing te vallen en te kristalliseren.
Denk aan het als het oplossen van suiker in koffie. Je kunt een bepaalde hoeveelheid suiker toevoegen en het lost op. Maar voeg je te veel toe, dan blijft de suiker op de bodem liggen omdat de koffie verzadigd is.
In je nieren gebeurt hetzelfde. Als je urine te geconcentreerd wordt met bijvoorbeeld calcium en oxalaat, bereikt het supersaturatie, en calciumoxalaat kristallen beginnen te vormen.
Factoren die supersaturatie veroorzaken
Te weinig water drinken: Dit is de belangrijkste factor. Als je te weinig drinkt, wordt je urine geconcentreerd – te veel mineralen in te weinig vloeistof. Geconcentreerde, donkere urine is een hoofdrisicofactor voor nierstenen.
Te veel van bepaalde stoffen uitscheiden: Als je te veel calcium, oxalaat, urinezuur, of andere steenvormende stoffen in je urine hebt, zelfs met normale hydratatie, kan het tot supersaturatie leiden.
Verkeerde pH: De zuurgraad van je urine beïnvloedt wat gemakkelijk kristalliseert. Bijvoorbeeld:
- Zeer zure urine (lage pH) bevordert urinezuurstenen
- Alkalische urine (hoge pH) bevordert calciumfosfaat en struvietstenen
Te weinig remmers: Je urine bevat normaal stoffen die kristalvorming remmen – zoals citraat, magnesium, en bepaalde eiwitten. Als je te weinig van deze beschermende stoffen hebt, kunnen kristallen gemakkelijker vormen.
Van kristal naar steen
Een enkel kristal vormt geen probleem – het is microscopisch klein en wordt uitgeplast. Maar onder de juiste (of verkeerde) omstandigheden groeien kristallen:
- Nucleatie: De eerste kristallen vormen zich (vaak aan een oppervlak, zoals het weefsel van je nier, of rond een klein stukje celmateriaal)
- Groei: Meer moleculen hechten zich aan het kristal. Het wordt groter.
- Aggregatie: Meerdere kristallen klonteren samen tot grotere clusters.
- Retentie: Normaal zouden kleine kristallen gewoon uitgespoeld worden met de urinestroom. Maar soms blijven ze hangen – bijvoorbeeld in een holte van je nierbekken waar urine langzamer stroomt. Daar kunnen ze blijven groeien.
Dit proces kan weken tot maanden duren. Sommige stenen groeien snel, andere langzaam over jaren.
Verschillende types nierstenen
Er zijn verschillende soorten nierstenen, elk gevormd uit verschillende stoffen en onder verschillende omstandigheden:
Calciumstenen (70-80% van alle nierstenen)
Deze zijn verreweg het meest voorkomend en bestaan meestal uit calciumoxalaat, soms uit calciumfosfaat, of een mix.
Calciumoxalaatstenen vormen zich wanneer je urine te veel calcium en/of oxalaat bevat. Oxalaat komt uit je voeding (bepaalde groenten, noten, chocolade) en wordt ook door je lichaam geproduceerd.
Risicofactoren: te weinig water drinken, oxalaatrijk dieet, te veel zout (verhoogt calcium uitscheiding), te veel dierlijk eiwit, te weinig citraat, bepaalde aandoeningen zoals hyperparathyroïdie.
Urinezuurstenen (5-10%)
Deze vormen zich uit urinezuur, een afbraakproduct van purines (stoffen in bepaalde voedingsmiddelen en in je eigen cellen).
Ze ontstaan vooral bij zeer zure urine (lage pH) en hoge concentraties urinezuur.
Risicofactoren: purine-rijk dieet (veel rood vlees, orgaanvlees, bepaalde vis), uitdroging, jicht, obesitas, diabetes, bepaalde chemotherapie.
Interessant: urinezuurstenen zijn vaak radiolucent – ze zijn niet zichtbaar op een gewone röntgenfoto (wel op CT of echo).
Struvietstenen (10-15%)
Ook wel “infectiestenen” genoemd. Deze vormen zich alleen bij urineweginfecties met specifieke bacteriën (vooral Proteus) die urease produceren – een enzym dat ureum in je urine omzet in ammoniak, waardoor je urine alkalisch wordt.
In alkalische urine vormen zich kristallen van magnesium-ammonium-fosfaat (struviet).
Deze stenen zijn gevaarlijk omdat ze snel kunnen groeien tot grote staghoorn stenen die je hele nier kunnen vullen.
Risicofactoren: terugkerende urineweginfecties, blaascatheter, neurologische blaasproblemen, structurele afwijkingen van urinewegen.
Cystinestenen (1-2%)
Zeldzaam en erfelijk. Deze vormen zich bij mensen met cystinurie, een genetische aandoening waarbij je nieren te veel van het aminozuur cystine uitscheiden.
Cystine lost slecht op in urine en vormt kristallen. Deze stenen zijn vaak hard en moeilijk te behandelen.
Ze beginnen meestal al op jonge leeftijd (tieners, twintigers).
Medicatie-gerelateerde stenen (<1%)
Sommige medicijnen kunnen kristalliseren in urine en stenen vormen. Bijvoorbeeld:
- Indinavir (HIV-medicatie)
- Triamtereen (diureticum)
- Sulfonamiden (antibiotica)
Symptomen van nierstenen: van stil tot ondraaglijk
Het verwarrende aan nierstenen is dat ze soms jarenlang stil kunnen zitten zonder enig symptoom, maar dan plotseling de meest intense pijn veroorzaken die je ooit hebt gevoeld.
Asymptomatische stenen: de stille aanwezigheid
Veel nierstenen worden per ongeluk ontdekt tijdens een CT-scan of echo voor een andere reden. Je had geen idee dat je ze had.
Waarom geven ze geen symptomen?
Als een steen in je nier blijft zitten en niet groeit, veroorzaakt hij vaak geen problemen. Hij ligt rustig in het nierbekken of een nierkelk, blokkeert niets, en je merkt er niets van.
Soms heb je wel vage klachten:
- Een dof, zeurend gevoel in je zij of onderrug (flankpijn)
- Af en toe bloed in je urine (microscopisch, niet zichtbaar)
- Terugkerende milde urineweginfecties
Maar deze symptomen zijn zo mild dat ze vaak worden genegeerd of toegeschreven aan iets anders.
Nierkoliek: de hel barst los
Nierkoliek is het medische woord voor de acute, extreme pijn die ontstaat wanneer een niersteen je urineleider blokkeert. Dit is wat mensen bedoelen wanneer ze zeggen dat ze “een niersteen doormaken”.
Hoe voelt het?
De pijn begint meestal plotseling – binnen enkele minuten tot uren escaleert het van niets of mild ongemak naar ondraaglijke pijn. Het komt vaak ’s nachts of vroeg in de ochtend.
De locatie: De pijn begint in je flank – je zij, onder je ribben en boven je heup, aan de kant waar de steen zit. Het is een diepe, intense pijn die voelt alsof iemand een mes in je zij draait.
Uitstraling: De pijn straalt uit:
- Naar voren naar je buik
- Naar beneden naar je lies en geslachtsorganen
- Bij mannen soms naar de testikels
- Bij vrouwen soms naar de schaamlippen
De uitstralingspatroon volgt de loop van je urineleider naar beneden.
Golfpatroon: De pijn komt in golven – periodes van extreme pijn (wanneer je urineleider krampachtig samentrekt om de steen erdoor te persen) afgewisseld met kortere periodes van iets mindere pijn. Maar “minder pijn” is relatief – het blijft hevig.
Onmogelijkheid om een comfortabele positie te vinden: Dit is kenmerkend voor nierkoliek. Je beweegt constant, probeert verschillende posities – liggen op je zij, op je rug, op je buik, zitten, staan, lopen – maar niets helpt. Dit onderscheidt het van bijvoorbeeld een appendicitis, waarbij mensen juist doodstil willen blijven liggen.
Intensiteit: Mensen beschrijven het als:
- “De ergste pijn van mijn leven”
- “Alsof iemand met een zaag in mijn zij snijdt”
- “Ik dacht dat ik doodging”
Op een pijnschaal van 1-10 is nierkoliek vaak een 9 of 10.
Begeleidende symptomen
Naast de pijn ervaren mensen vaak:
Misselijkheid en braken: Zeer gebruikelijk. De pijn is zo intens dat het je maag beïnvloedt, en er is ook een neurologische link tussen nieren en maag die misselijkheid triggert.
Bloedige urine (hematurie): De steen schaaft langs de wand van je urineleider, wat bloeden veroorzaakt. Je urine kan roze, rood, of bruin gekleurd zijn. Soms is het bloed microscopisch en alleen zichtbaar onder een microscoop.
Frequente aandrang om te plassen: Je voelt constant dat je moet plassen, ook al komt er weinig uit.
Pijn bij plassen (dysurie): Vooral wanneer de steen de blaas heeft bereikt of in het onderste deel van de urineleider zit.
Koortsachtig gevoel, rillingen: Dit kan duiden op een infectie – een zeer zorgwekkende complicatie. Een geïnfecteerde geblokkeerde nier is een noodsituatie die onmiddellijk behandeld moet worden.
Zweten: Je breekt uit in koud zweet van de pijn.
Bleke huid: Je ziet bleek door de shock van de pijn.
Verhoogde hartslag: Je hart bonst omdat je lichaam in stress is.
Wanneer de steen beweegt
Naarmate de steen langzaam door de urineleider beweegt (of probeert te bewegen), verandert het pijnpatroon:
Hoog in de urineleider (bij de nier): Pijn in je flank en bovenbeen
Midden in de urineleider: Pijn die uitstraalt naar je onderbuik en lies
Laag in de urineleider (bij de blaas): Pijn in je onderbuik, lies, en gevoel van druk op je blaas met constante aandrang
In de blaas: De pijn vermindert dramatisch! Dit is een opluchting – de steen heeft de moeilijkste passage voltooid. Nu moet hij alleen nog uitgeprast worden, wat meestal relatief gemakkelijk gaat en weinig pijn veroorzaakt (hoewel het kan schuren).
Complicaties die ernstige symptomen veroorzaken
Volledige obstructie: Als een steen je urineleider volledig blokkeert en geen urine kan passeren, zwelt je nier gevaarlijk. Dit vereist urgente behandeling.
Infectie (pyelonefritis of urosepsis): Koorts (>38°C), rillingen, ernstig ziek gevoel, verwardheid. Dit is een medisch noodgeval – een geïnfecteerde geblokkeerde nier kan leiden tot sepsis (bloedvergiftiging) en overlijden als het niet snel wordt behandeld.
Nierinsufficiëntie: Als beide nieren geblokkeerd zijn (zeldzaam, maar mogelijk bij mensen met maar één functionerende nier, of bilaterale stenen), kan je nierfunctie snel verslechteren.
Wie krijgt nierstenen? Risicofactoren en oorzaken
Sommige mensen krijgen nooit nierstenen. Anderen krijgen er herhaaldelijk last van. Waarom?
Niet-beïnvloedbare risicofactoren
Geslacht: Mannen hebben 2-3 keer meer kans op nierstenen dan vrouwen. Maar vrouwen krijgen vaker bepaalde types zoals struvietstenen.
Leeftijd: Het risico is het hoogst tussen 30-50 jaar. Maar stenen kunnen op elke leeftijd voorkomen.
Genetica en familiegeschiedenis: Als je ouders of broers/zussen nierstenen hebben (gehad), is jouw risico 2-3 keer hoger. Sommige steentypes (zoals cystinestenen) zijn direct erfelijk.
Ras: Blanke mensen hebben hoger risico dan Afrikaanse, Aziatische, of Latijns-Amerikaanse mensen.
Persoonlijke geschiedenis: Als je ooit een niersteen hebt gehad, is de kans 50% dat je binnen 5-10 jaar een tweede krijgt, en 75% binnen 20 jaar. Recidief is helaas de regel, niet de uitzondering.
Leefstijlfactoren (wél beïnvloedbaar!)
Te weinig water drinken: Dit is de belangrijkste en meest beïnvloedbare risicofactor. Als je chronisch te weinig drinkt, is je urine geconcentreerd, wat steenvorming bevordert.
Richtlijn: Je moet genoeg drinken om minstens 2-2,5 liter urine per dag te produceren. Dit betekent meestal 2,5-3 liter vocht drinken (meer in warm weer of bij inspanning). Je urine zou licht geel tot bijna kleurloos moeten zijn – donkere urine betekent dat je te weinig drinkt.
Voeding met te veel zout: Hoog zoutgebruik verhoogt de hoeveelheid calcium in je urine, wat calciumstenen bevordert. De moderne westerse voeding is vaak extreem zout (verwerkte voedingsmiddelen, fastfood, chips, etc.).
Te veel dierlijk eiwit: Veel vlees, vis, gevogelte verhoogt urinezuur en vermindert citraat in je urine, wat zowel urinezuurstenen als calciumstenen bevordert.
Overmatig oxalaatrijke voeding: Voor mensen met calciumoxalaatstenen kan te veel oxalaat problematisch zijn. Oxalaatrijke voedingsmiddelen zijn: spinazie, rabarber, bieten, aardbeiennoten, chocolade, thee, sommige noten.
Te weinig calcium in je dieet: Paradoxaal genoeg verhoogt een laag-calcium dieet je risico op calciumoxalaatstenen. Calcium in je darmen bindt oxalaat, waardoor minder oxalaat wordt geabsorbeerd en uitgescheiden in je urine. Te weinig calcium betekent meer oxalaat in je urine.
Obesitas: Overgewicht en obesitas verhogen het risico op nierstenen, mogelijk door veranderingen in urine samenstelling (meer zuur, meer calcium, minder citraat).
Inactiviteit: Gebrek aan beweging, lange bedrust, of immobiliteit (bijvoorbeeld door een dwarslaesie) verhogen calcium uitscheiding en stenenrisico.
Medische aandoeningen
Hyperparathyroïdie: Overactieve bijschildklieren verhogen calcium in je bloed en urine, wat calciumstenen veroorzaakt.
Jicht: Verhoogd urinezuur in je bloed (hyperurikemie) leidt tot urinezuurstenen.
Chronische darmziekten: Aandoeningen zoals de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, of status na darmoperatie (vooral bypasses) veranderen je spijsvertering en absorptie, wat oxalaat en andere stof uitscheiding beïnvloedt.
Chronische urineweginfecties: Verhogen het risico op struvietstenen.
Renale tubulaire acidose: Een zeldzame nierziekte die de zuur-base balans verstoort en calciumfosfaatstenen veroorzaakt.
Cystinurie: Erfelijke stoornis (eerder genoemd) die cystinestenen veroorzaakt.
Diabetes type 2: Verhoogt risico, mogelijk door veranderingen in urine pH en samenstelling.
Hoge bloeddruk: Ook geassocieerd met hoger stenenrisico.
Medicatie
Bepaalde medicijnen verhogen het risico:
- Diuretica (zoals hydrochloorthiazide in lage doses, of triamtereen)
- Calcium supplementen (vooral als gecombineerd met vitamine D, en in hoge doses)
- Vitamine C supplementen in hoge doses (>1000mg/dag) – wordt omgezet in oxalaat
- Indinavir en sommige andere HIV-medicatie
- Bepaalde antibiotica en antacida
Klimaat en beroep
Warm klimaat: Mensen in hete klimaten zweten meer en drinken soms onvoldoende, wat geconcentreerde urine veroorzaakt. Het “stone belt” in de VS (zuidelijke staten) heeft veel hogere incidentie.
Beroepen met hitte-exposure: Bakkers, koks, fabrieksarbeiders in hete omgevingen – ze zweten veel en raken uitgedroogd.
Beroepen waarbij toegang tot toilet beperkt is: Vrachtwagenchauffeurs, chirurgen, piloten – mensen die hun plassen ophouden en te weinig drinken hebben hoger risico.
Diagnose: hoe weet je dat het een niersteen is?
Als je acute flankpijn hebt, hoe bevestigt een arts dat het een niersteen is?
Klinische beoordeling
De arts vraagt naar:
- Je symptomen: locatie en karakter van de pijn, uitstraling, duur, begeleidende symptomen
- Je medische geschiedenis: eerdere nierstenen, andere aandoeningen, medicatie
- Je familiegeschiedenis: nierstenen bij familieleden
- Je leefstijl: hoeveel je drinkt, je dieet, je beroep
Lichamelijk onderzoek:
- Drukpijn in je flank (costovertebrale hoek) – tikt op je zij, wat pijn veroorzaakt
- Onderzoek van je buik om andere oorzaken uit te sluiten (appendicitis, galblaasproblemen, etc.)
Urine onderzoek
Urinesticktesttest: Direct in de spreekkamer of op spoed. Controleert op:
- Bloed (hematurie) – bijna altijd aanwezig bij nierstenen (90%), maar niet altijd
- Infectie – aanwezigheid van witte bloedcellen, bacteriën, nitriet
- pH – kan aanwijzing geven voor steentype
- Kristallen – soms zichtbaar onder microscoop
Urinekweek: Als infectie wordt vermoed, wordt urine gekweekt om het type bacterie te identificeren.
Bloedonderzoek
Controleert:
- Nierfunctie (creatinine, ureum) – om te zien of je nieren nog goed werken
- Calcium, urinezuur, fosfaat – kunnen verhoogd zijn
- Infectieparameters (witte bloedcellen, CRP) – bij verdenking infectie
- Elektrolyten – algemene metabole status
Beeldvorming
Dit is cruciaal om de diagnose te bevestigen en de steen te lokaliseren:
CT-scan (computertomografie) zonder contrast – dit is de gouden standaard. Het detecteert vrijwel alle nierstenen (behalve bepaalde medicatiestenen), toont hun exacte locatie, grootte, en of er hydronefrose is. Het is snel en zeer nauwkeurig. Nadeel: stralingsbelasting.
Echografie (ultrasound) – geen straling, veilig, goedkoop. Kan stenen in nieren en hydronefrose detecteren. Maar mist vaak stenen in de urineleider. Eerste keuze bij zwangere vrouwen en kinderen.
Röntgenfoto (KUB – Kidneys, Ureters, Bladder) – snel en goedkoop, maar mist urinezuurstenen (die radiolucent zijn) en kleine stenen. Minder gebruikt nu CT beschikbaar is.
Intraveneus pyelogram (IVP) – contrastmiddel wordt intraveneus gegeven, röntgenfoto’s tonen hoe het door je urinewegen stroomt. Detecteert obstructie en stenen. Maar CT is nauwkeuriger en sneller, dus IVP wordt nog zelden gebruikt.
Analyse van de steen
Als je een steen uitplast (of als hij chirurgisch wordt verwijderd), wordt hij naar een lab gestuurd voor steenanalyse. Dit bepaalt de exacte samenstelling (calciumoxalaat, urinezuur, etc.) wat helpt om:
- Het onderliggende probleem te identificeren
- Preventieve maatregelen op maat te maken
- Recidief te voorkomen
Behandeling: van afwachten tot chirurgie
De behandeling van nierstenen hangt af van de grootte, locatie, type steen, ernst van de symptomen, en of er complicaties zijn.
Conservatieve behandeling: afwachten en uitplassen
Voor kleine stenen (<5mm) is de eerste aanpak meestal expectatief – afwachten en de steen spontaan laten passeren.
Ongeveer 90% van de stenen kleiner dan 5mm passeert binnen 4-6 weken vanzelf. Hoe kleiner de steen, hoe groter de kans:
- <2mm: vrijwel 100% kans
- 2-4mm: ~90% kans
- 4-6mm: ~50-70% kans
- 6mm: <30% kans (meestal interventie nodig)
Wat te doen tijdens afwachten:
Pijnbestrijding: Nierkoliek is extreem pijnlijk en vereist sterke pijnstillers:
- NSAIDs zoals diclofenac of ibuprofen – zeer effectief voor nierkoliek, werken ook anti-inflammatoir
- Opioïden (morfine, tramadol) – voor ernstige pijn die niet reageert op NSAIDs
- Paracetamol – mild effect, meestal onvoldoende
Anti-emetica (tegen misselijkheid): Metoclopramide of ondansetron
Veel drinken: 2-3 liter per dag om de urinestroom te verhogen en de steen te helpen passeren
Medische expulsieve therapie (MET): Alfa-blokkers zoals tamsulosine ontspannen de spieren van je urineleider, wat de kans op spontaan passeren met 20-30% verhoogt en de tijd verkort.
Zeef je urine: Plas door een zeefje of filter om de steen op te vangen voor analyse.
Blijf actief: Bewegen kan helpen de steen te bewegen.
Wanneer is interventie nodig?
Niet alle stenen kunnen afgewacht worden. Interventie is nodig bij:
Grote stenen (>6-7mm) die waarschijnlijk niet spontaan passeren
Aanhoudende ondraaglijke pijn ondanks sterke pijnstillers
Infectie – een geïnfecteerde geblokkeerde nier is een noodgeval
Volledige obstructie van een enkele functionerende nier, of obstructie van beide nieren – nierfunctie verslechtert snel
Nierschade – aanhoudende obstructie die hydronefrose en nierschade veroorzaakt
Beroepsreden – bijvoorbeeld een piloot of vrachtwagenchauffeur die niet het risico kan lopen van acute nierkoliek tijdens werk
Interventies om stenen te verwijderen
Er zijn verschillende procedures, elk geschikt voor verschillende situaties:
ESWL (Extracorporeal Shock Wave Lithotripsy) – schokgolfbehandeling
Dit is de minst invasieve optie. Een machine genereert schokgolven van buiten je lichaam die gefocust worden op de steen. De schokgolven verpulveren de steen in kleine fragmenten die vervolgens spontaan uitgeprast kunnen worden.
Hoe werkt het:
- Je ligt op een tafel, de steen wordt gelokaliseerd met echo of röntgen
- Schokgolven worden door je huid en weefsel gestuurd naar de steen
- Je voelt een tikkend of kloppend gevoel – oncomfortabel maar meestal draaglijk (soms krijg je sedatie)
- De procedure duurt 30-60 minuten
- Je gaat dezelfde dag naar huis
Effectiviteit: 70-90% voor stenen <10mm. Werkt beter voor stenen in de nier dan in de urineleider.
Nadelen: Meerdere sessies soms nodig. Kan bloeduitstorting in de nier veroorzaken. Werkt slecht voor zeer harde stenen (zoals cystine, sommige calciumoxalaat variëteiten). Niet geschikt voor zeer grote stenen.
Ureteroscopie (URS) – endoscopische verwijdering
Een dunne, flexibele camera (ureteroscoop) wordt via je plasbuis en blaas in je urineleider gebracht tot bij de steen.
Hoe werkt het:
- Onder anesthesie (meestal algehele verdoving, soms spinale)
- De ureteroscoop gaat omhoog door je urinewegen
- De steen wordt gezien op een scherm
- De steen wordt verwijderd met een mandje, of verpulverd met een laser (holmium laser lithotripsy)
- Vaak wordt een stent (een dun buisje) achtergelaten in je urineleider voor enkele dagen tot weken om zwelling te verminderen en urine-afvoer te garanderen
- Je blijft meestal 1 nacht in het ziekenhuis
Effectiviteit: 90-95% voor stenen in de urineleider. Ook effectief voor stenen in de nier.
Nadelen: Invasief. Risico op urineleider perforatie (zeldzaam). De stent kan oncomfortabel zijn (frequente aandrang, blaaspijn) tot hij verwijderd wordt.
Percutane nefrolithotomie (PCNL) – haal de steen via een gat in je rug
Dit is de meest invasieve optie, gereserveerd voor zeer grote stenen (>2cm), staghoorn stenen, of stenen die niet reageren op ESWL of URS.
Hoe werkt het:
- Onder algehele anesthesie
- Een kleine incisie (1cm) wordt gemaakt in je zij/rug
- Een tunnel wordt gecreëerd door je huid direct in je nier
- Een nefriscoop (camera) gaat door de tunnel
- De steen wordt verwijderd of verpulverd en geëvacueerd
- Een nefrostomiecatheter (drainage tube) blijft enkele dagen zitten
- Ziekenhuisopname 2-3 dagen
Effectiviteit: >90% voor grote, complexe stenen. Beste optie voor staghoorn stenen.
Nadelen: Meer invasief, langer herstel, hoger risico op bloeding en complicaties. Maar soms de enige optie.
Open chirurgie
Zeer zeldzaam nu. Alleen bij zeer complexe anatomische situaties of wanneer andere methodes gefaald hebben. Vereist een grote incisie en langer herstel.
Behandeling van onderliggende oorzaken
Als je stenen hebt, is het cruciaal om de onderliggende oorzaak te behandelen om recidief te voorkomen:
Hyperparathyroïdie: Chirurgische verwijdering van de overactieve bijschildklier
Jicht: Medicatie om urinezuur te verlagen (allopurinol, febuxostat)
Chronische infecties: Langdurige antibiotica, eventueel chirurgische correctie van anatomische problemen
Metabole stoornissen: Specifieke behandeling afhankelijk van de stoornis
Preventie: de sleutel tot het vermijden van recidief
Als je ooit een niersteen hebt gehad, is preventie van recidief essentieel. En zelfs als je nooit een steen hebt gehad maar hoog risico loopt, kunnen deze maatregelen je beschermen.
Voor iedereen: de universele maatregelen
Drink veel water – dit is de belangrijkste maatregel
Je doel: 2,5-3 liter vocht per dag, verdeeld over de dag. Dit zou 2-2,5 liter urine moeten produceren.
Hoe weet je of je genoeg drinkt? Check je urine kleur:
- Licht geel of bijna kleurloos = goed
- Donkergeel of amber = te weinig, drink meer
Welke vloeistoffen? Water is het beste. Citroenwater is uitstekend (citraat remt steenvorming). Vermijd suikerhoudende frisdrank en te veel cafeïne.
Beperk zout
Maximum 2300mg natrium per dag (ongeveer 1 theelepel zout). Beter nog: 1500mg voor mensen met stenen.
Vermijd verwerkte voedingsmiddelen, fastfood, zoutjes, gezouten noten, blikvoedsel – dit zijn de grote boosdoeners.
Eet normaal calcium, niet te weinig
Dit is contra-intuïtief maar belangrijk: een laag-calcium dieet verhoogt je risico. Zorg voor 1000-1200mg calcium per dag uit voeding (zuivel, groene bladgroenten, verrijkte producten).
Vermijd wel calcium supplementen met hoge doses, tenzij je arts het voorschrijft.
Beperk dierlijk eiwit
Te veel vlees, vis, gevogelte verhoogt urinezuur en calcium, en verlaagt citraat.
Richtlijn: maximaal 150-200 gram dierlijk eiwit per dag. Vervang deels door plantaardig eiwit (peulvruchten, noten, zaden).
Beperk oxalaat (voor calciumoxalaatstenen)
Als je calciumoxalaatstenen hebt, beperk:
- Spinazie, rabarber, bieten (zeer hoog oxalaat)
- Aardbeiennoten, amandelen (hoog)
- Chocolade, cacaopoeder
- Thee (vooral zwarte thee)
- Bepaalde granen (tarwegries, amaranth)
Je hoeft deze niet volledig te vermijden, maar eet ze in moderatie en bij voorkeur met calciumrijke voeding (calcium bindt oxalaat in je darmen).
Vermijd te veel vitamine C supplementen
Meer dan 1000mg per dag wordt omgezet in oxalaat. Stick met voeding-bronnen.
Handhaaf gezond lichaamsgewicht
Obesitas verhoogt risico. Afvallen (geleidelijk en gezond) helpt.
Blijf actief
Regelmatige beweging helpt, maar vermijd extreme uitdroging tijdens intensieve sport.
Voor specifieke steentypes: op maat gemaakte preventie
Voor urinezuurstenen:
- Alkaliseer je urine: Medicatie zoals kaliumcitraat verhoogt je urine pH naar 6,5-7, wat urinezuur oplost
- Verlaag urinezuur: Allopurinol of febuxostat medicatie
- Beperk purine-rijk voedsel: Minder rood vlees, orgaanvlees (lever, nieren), bepaalde vis (ansjovis, sardines, haring), alcohol (vooral bier)
Voor calciumfosfaatstenen:
- Verlaag urine pH: Deze stenen vormen in alkalische urine, dus je wilt je pH iets zuurder maken
- Beperk natrium en dierlijk eiwit
Voor struvietstenen:
- Behandel en voorkom urineweginfecties: Dit is essentieel
- Langdurige lage-dosis antibiotica preventief als je terugkerende infecties hebt
- Acidificeer urine (lage pH remt struviet vorming)
Voor cystinestenen:
- Drink extreem veel: 4-5 liter per dag
- Alkaliseer urine tot pH 7-7,5
- Medicatie: Tiopronine of penicillamine (bindt cystine en helpt het oplossen)
- Beperk methionine (een aminozuur in dierlijk eiwit)
Medicamenteuze preventie
Voor mensen met recidiverende stenen kan je arts medicatie voorschrijven:
Thiazide diuretica (zoals hydrochloorthiazide in normale doses) – vermindert calcium uitscheiding in urine, zeer effectief voor calcium stenen
Kaliumcitraat – verhoogt citraat in urine (remt kristal vorming) en maakt urine minder zuur
Allopurinol – verlaagt urinezuur voor urinezuurstenen
Antibiotica – langdurig lage dosis voor recidiverende infecties bij struvietstenen
Follow-up en monitoring
Na een niersteen is regelmatige monitoring belangrijk:
24-uurs urine collectie: Dit verzamelt al je urine gedurende 24 uur. Het lab analyseert volumes, calcium, oxalaat, urinezuur, citraat, pH, en andere factoren. Dit geeft een compleet metabolisch profiel en helpt je arts je preventieplan op maat te maken.
Periodieke beeldvorming: Echo of CT om te controleren of nieuwe stenen zich vormen.
Bloedonderzoek: Nierfunctie, calcium, urinezuur, etc.
Conclusie: nierstenen zijn pijnlijk maar te voorkomen
Nierstenen behoren tot de meest pijnlijke aandoeningen die je kunt ervaren – mensen die het hebben meegemaakt vergeten het nooit. Die golf van ondraaglijke pijn, het gevoel van hulpeloosheid, de urgentie om naar de spoedeisende hulp te gaan. Het is een ervaring die je niet wilt herhalen.
Maar hier is het goede nieuws: nierstenen zijn grotendeels vermijdbaar. De belangrijkste stap – veel water drinken – is zo simpel en toch zo effectief. Door je urine verdund te houden, voorkom je de supersaturatie die kristalvorming triggert. Combineer dit met een gezond dieet (minder zout, normaal calcium, gematigdaanieren eiwit, niet te veel oxalaat) en je hebt je risico al dramatisch verlaagd.
Als je al een steen hebt gehad, neem dan recidief serieus. 50% van de mensen krijgt binnen 5-10 jaar opnieuw een steen als ze niets veranderen. Maar met preventieve maatregelen – aanpassingen in leefstijl, eventueel medicatie, regelmatige monitoring – kun je dat risico verlagen naar 10-20%.
Voor de meeste kleine stenen is geen chirurgie nodig – ze passeren vanzelf, zij het pijnlijk. Voor grotere of gecompliceerde stenen zijn er effectieve, minimaal invasieve behandelingen beschikbaar. De prognose is over het algemeen uitstekend.
De belangrijkste les: luister naar je lichaam. Drink genoeg water dat je urine licht van kleur is. Let op je voeding. En als je risicofactoren hebt of al een steen hebt gehad, werk samen met je arts aan een preventiestrategie.
Nierstenen hoeven je leven niet te domineren. Met kennis, voorzorg, en gezond gedrag kun je die ondraaglijke pijn vermijden. Je nieren – en je hele lichaam – zullen je dankbaar zijn.
Veelgestelde vragen over nierstenen
Wat zijn de symptomen van nierstenen?
De symptomen van nierstenen variëren enorm – van helemaal geen klachten tot de meest intense pijn die je ooit hebt gevoeld. Het hangt af van de grootte van de steen, de locatie, en of hij beweegt.
Veel nierstenen geven geen symptomen zolang ze rustig in je nier blijven zitten. Ze worden vaak per ongeluk ontdekt tijdens een scan voor iets anders. Je kunt hooguit vage klachten hebben zoals een dof, zeurend gevoel in je zij of onderrug, of af en toe wat bloed in je urine dat je niet eens ziet (alleen detecteerbaar met een test).
Maar wanneer een steen begint te bewegen en je urineleider blokkeert, ontstaat de beruchte nierkoliek – en dan weet je het meteen.
De belangrijkste symptomen van een actieve niersteen zijn:
Extreme flankpijn – dit is het kenmerkende symptom. De pijn begint plotseling in je zij (flank), onder je ribben en boven je heup, aan de kant waar de steen zit. Het voelt alsof iemand een mes in je zij draait. De pijn is zo intens dat mensen het beschrijven als “de ergste pijn van mijn leven” – op een schaal van 1-10 vaak een 9 of 10.
Uitstralende pijn – de pijn straalt uit naar voren naar je buik, naar beneden naar je lies en geslachtsorganen. Bij mannen soms naar de testikels, bij vrouwen naar de schaamlippen. Het uitstralingspatroon volgt de loop van je urineleider.
Pijn in golven – de pijn komt en gaat in golven. Periodes van extreme pijn (wanneer je urineleider krampachtig samentrekt) afgewisseld met iets mindere pijn. Maar zelfs de “mindere” momenten zijn nog steeds hevig.
Onmogelijkheid om een comfortabele positie te vinden – dit is zeer kenmerkend. Je blijft bewegen, probeert te liggen, zitten, staan, lopen – maar niets helpt. Dit onderscheidt nierkoliek van andere aandoeningen waarbij mensen juist stil willen blijven liggen.
Bloedige urine – je urine kan roze, rood, of bruin gekleurd zijn doordat de steen langs de wand van je urineleider schaaft. Soms is het bloed microscopisch en alleen zichtbaar onder een microscoop.
Frequente aandrang om te plassen – je voelt constant dat je moet plassen, ook al komt er weinig uit. Plassen kan pijnlijk zijn, vooral wanneer de steen laag in je urineleider of in je blaas zit.
Misselijkheid en braken – zeer gebruikelijk bij nierkoliek. De pijn is zo intens dat het je maag beïnvloedt.
Zweten, bleke huid, verhoogde hartslag – je lichaam is in shock van de pijn.
Koorts en rillingen – dit is een alarmsignaal dat wijst op een infectie. Een geïnfecteerde geblokkeerde nier is een medisch noodgeval dat onmiddellijke behandeling vereist.
Naarmate de steen door je urineleider beweegt, verandert het pijnpatroon. Wanneer hij eindelijk de blaas bereikt, vermindert de pijn dramatisch – dat is een enorme opluchting. Daarna moet hij alleen nog uitgeprast worden, wat meestal veel minder pijnlijk is.
Hoe kom je zo snel mogelijk van nierstenen af?
Hoe snel je van een niersteen afkomt hangt sterk af van de grootte en locatie van de steen. Er zijn twee hoofdroutes: spontaan uitplassen of medische interventie.
Voor kleine stenen (<5mm): spontaan uitplassen
Ongeveer 90% van de stenen kleiner dan 5mm passeert binnen 4-6 weken vanzelf. Hoe kleiner de steen, hoe sneller en gemakkelijker:
- Stenen <2mm passeren vaak binnen enkele dagen
- Stenen 2-4mm binnen 1-2 weken
- Stenen 4-6mm kunnen 3-6 weken duren
Om het proces te versnellen:
Drink enorm veel water – 2,5-3 liter per dag. Dit verhoogt je urinestroom en helpt de steen erdoor te spoelen. Zorg dat je urine licht geel of bijna kleurloos is.
Gebruik tamsulosine (een alfa-blokker medicijn) – dit ontspant de spieren van je urineleider en verhoogt de kans op spontaan passeren met 20-30%. Het verkort ook de tijd. Je arts kan dit voorschrijven.
Blijf actief – wandelen en bewegen kunnen helpen de steen te bewegen. Spring niet wild op en neer (dat helpt niet echt), maar normale activiteit is goed.
Neem pijnstillers – NSAIDs zoals diclofenac of ibuprofen zijn zeer effectief voor nierkoliek pijn. Voor zeer ernstige pijn kunnen opioïden nodig zijn.
Zeef je urine – plas door een zeefje of koffiefilter om de steen op te vangen voor analyse.
Voor grotere stenen (>6mm) of als afwachten niet werkt: medische interventie
Als je een grote steen hebt, de pijn ondraaglijk blijft, of er zijn complicaties (infectie, volledige obstructie, nierschade), heb je een procedure nodig:
ESWL (schokgolfbehandeling) – de snelste, minst invasieve optie. Schokgolven van buiten je lichaam verpulveren de steen. De procedure duurt 30-60 minuten en je gaat dezelfde dag naar huis. De fragmenten plas je vervolgens uit over enkele dagen tot weken. Effectief voor stenen <10mm in de nier.
Ureteroscopie met laser – een camera gaat via je plasbuis en blaas je urineleider in. De steen wordt met een laser verpulverd of met een mandje verwijderd. Dit gebeurt onder anesthesie en je blijft meestal 1 nacht in het ziekenhuis. Zeer effectief (90-95%) en je bent direct van de steen af.
In spoedgevallen – als je een infectie hebt of je nier zwaar geblokkeerd is, kan een nefrostomiecatheter (drainage via je rug direct in je nier) of een stent (buisje in je urineleider) onmiddellijk geplaatst worden om urine af te voeren. De steen zelf wordt later verwijderd.
De absolute snelste weg: Als je ondraaglijke pijn hebt en wilt dat het nu stopt – ga naar de spoedeisende hulp. Ze kunnen je direct sterke pijnstillers geven (vaak intraveneus) die binnen minuten werken, en afhankelijk van de situatie een spoedprocedure plannen.
Belangrijk: Forceer jezelf niet om extreme hoeveelheden water te drinken in één keer in een poging de steen eruit te “spoelen” – dit werkt niet en kan je ziek maken. Consistente, gespreide hydratatie over de dag is de sleutel.
Waar heb je pijn als je last hebt van je nieren?
Nierpijn heeft een karakteristieke locatie die je helpt om het te onderscheiden van andere soorten pijn in je buik of rug.
De klassieke locatie: flankpijn
Nierpijn voelt je in je flank – dat is je zij, in het gebied tussen je onderste ribben en je heup. Meer specifiek: de costovertebrale hoek – de hoek waar je ribben je wervelkolom ontmoeten aan de achterkant.
Als je je hand plat op je onderrug legt, net onder je ribben aan de zijkant (niet midden op je rug, maar meer naar de zij), dan zit je ongeveer op de plek waar je nieren zitten. Je hebt twee nieren, één aan elke kant van je wervelkolom, dus nierpijn zit meestal aan één kant – links of rechts.
Hoe voelt nierpijn?
Bij nierstenen die bewegen (nierkoliek):
- Plotselinge, intense, krampachtige pijn in je flank
- De pijn komt in golven – periodes van extreme pijn afgewisseld met iets minder
- Straalt uit naar voren (je buik), naar beneden (lies, geslachtsorganen)
- Je kunt geen comfortabele positie vinden – je blijft bewegen en draaien
- Intensiteit: 9-10 op een schaal van 10
Bij nierinfecties (pyelonefritis):
- Dof, bonzend, constant pijn in je flank
- Erger bij druk of tikken op je zij (de arts test dit)
- Vaak aan beide kanten, of één kant erger
- Gepaard met koorts, rillingen, misselijkheid
- Intensiteit: matig tot ernstig, maar meestal minder hevig dan nierkoliek
Bij andere nierproblemen (cysten, tumoren, hydronefrose):
- Vage, zeurende pijn of een gevoel van druk in je flank
- Meestal geen acute pijn
- Kan chronisch zijn
Waarom straalt nierpijn uit?
Wanneer je urineleider geblokkeerd is door een steen, volgt de pijn het pad van de urineleider naar beneden. Naarmate de steen beweegt, verschuift de pijn:
- Hoog in urineleider (bij nier): pijn in flank en bovenbuik
- Midden in urineleider: pijn straalt naar onderbuik en lies
- Laag in urineleider (bij blaas): pijn in lies, onderbuik, gevoel van druk op blaas
Hoe onderscheid je nierpijn van andere pijn?
Nierpijn vs spierpijn in de rug:
- Spierpijn wordt erger bij bewegen, bukken, draaien
- Nierpijn blijft constant ongeacht houding (behalve dat je niet stil kunt zitten bij nierkoliek)
- Nierpijn straalt uit naar voren en beneden; spierpijn niet
Nierpijn vs blindedarmontsteking:
- Blindedarm: pijn in rechter onderbuik, begint vaak rond navel
- Bij blindedarm wil je stil blijven liggen; bij nierkoliek blijf je bewegen
Nierpijn vs galblaasprobleem:
- Galblaas: pijn in rechter bovenbuik, onder ribben aan voorkant
- Vaak na vette maaltijd
- Kan uitstralen naar rechter schouderblad
Als je acute, ernstige flankpijn hebt – vooral met bloedige urine, koorts, of misselijkheid – ga dan naar de huisartsenpost of spoedeisende hulp. Dit zijn tekenen van nierstenen of een nierinfectie die medische aandacht nodig hebben.
Wat mag je niet doen als je nierstenen hebt?
Als je nierstenen hebt – of een steen aan het uitplassen bent – zijn er bepaalde dingen die je moet vermijden omdat ze de situatie kunnen verergeren, je herstel vertragen, of nieuwe stenen kunnen bevorderen.
Drink NIET te weinig
Dit is de grootste fout. Als je uitgedroogd bent, wordt je urine geconcentreerd, wat kristalvorming bevordert en nieuwe stenen kan veroorzaken. Ook maakt het bestaande stenen moeilijker om te passeren omdat de urinestroom te laag is.
Je moet 2,5-3 liter water per dag drinken om je urine verdund te houden. Je urine zou licht geel of bijna kleurloos moeten zijn. Donkere urine betekent: drink meer.
Eet NIET te veel zout
Hoog zoutgebruik verhoogt de hoeveelheid calcium in je urine, wat calciumstenen bevordert (het meest voorkomende type). Vermijd:
- Verwerkte voedingsmiddelen, fastfood
- Zoutjes, chips, gezouten noten
- Blikvoedsel met veel zout
- Extra zout toevoegen aan je eten
Maximaal 2300mg natrium per dag, liefst 1500mg als je nierstenen hebt.
Eet NIET te veel dierlijk eiwit
Grote hoeveelheden vlees, vis, gevogelte verhogen urinezuur en calcium in je urine, en verlagen citraat (een beschermende stof). Dit bevordert zowel urinezuurstenen als calciumstenen.
Beperk tot 150-200 gram dierlijk eiwit per dag. Je hoeft geen vegetariër te worden, maar vermijd enorme porties vlees.
Vermijd NIET calcium uit je dieet
Dit is contra-intuïtief maar belangrijk: mensen met calciumstenen denken vaak dat ze geen calcium moeten eten. Dit is verkeerd en gevaarlijk.
Een laag-calcium dieet verhoogt juist je risico op stenen. Calcium in je darmen bindt oxalaat, waardoor minder oxalaat wordt geabsorbeerd en in je urine komt. Te weinig calcium betekent meer oxalaat in je urine = meer stenen.
Eet normale hoeveelheden calcium (1000-1200mg/dag) uit voeding – zuivel, groene bladgroenten, verrijkte producten. Vermijd wel hooggedoseerde calcium supplementen zonder medisch advies.
Neem GEEN hoge doses vitamine C supplementen
Meer dan 1000mg vitamine C per dag wordt in je lichaam omgezet in oxalaat, wat calciumoxalaatstenen bevordert. Vitamine C uit voeding is prima, maar vermijd mega-dosis supplementen.
Negeer GEEN symptomen van infectie
Als je koorts krijgt (>38°C), rillingen, of je voelt je acuut ziek terwijl je een niersteen hebt – ga onmiddellijk naar de spoedeisende hulp. Een geïnfecteerde geblokkeerde nier is een levensbedreigende noodsituatie.
Wacht niet af. Dit kan binnen uren escaleren naar sepsis (bloedvergiftiging).
Gebruik GEEN NSAIDs langdurig zonder medisch advies
NSAIDs (ibuprofen, diclofenac) zijn uitstekend voor nierkoliek pijn, maar langdurig gebruik kan je nieren beschadigen, vooral als je al nierproblemen hebt. Gebruik alleen zoals voorgeschreven door je arts.
Hou NIET je plas op
Als je een steen aan het uitplassen bent, is het belangrijk om regelmatig te plassen en je blaas niet te laten overdistenderen. Plas wanneer je aandrang voelt.
Drink GEEN grote hoeveelheden alcohol
Alcohol droogt je uit en kan je urinezuur verhogen, wat urinezuurstenen bevordert. Een enkel drankje af en toe is oké, maar vermijd overmatig alcoholgebruik.
Vermijd NIET medisch advies
Sommige mensen proberen nierstenen thuis te behandelen met dubieuze “natuurlijke remedies” of extreme diëten zonder medisch advies. Dit kan gevaarlijk zijn.
Werk samen met je arts. Laat je steen analyseren na het passeren zodat je weet welk type je hebt. Doe een 24-uurs urine test om je metabole risicofactoren te identificeren. Dit helpt je arts een preventiestrategie op maat te maken.
Stop NIET met preventieve maatregelen na het passeren van de steen
Veel mensen denken: “De steen is eruit, ik ben genezen!” Maar 50% krijgt binnen 5-10 jaar opnieuw een steen als je niets verandert aan je leefstijl.
Blijf veel water drinken, eet gezond, volg het advies van je arts. Preventie is de sleutel om recidief te voorkomen.
Dit artikel is bedoeld ter informatie en vervangt geen professioneel medisch advies. Bij acute flankpijn, koorts, of vermoeden van nierstenen, raadpleeg altijd onmiddellijk een huisarts of ga naar de spoedeisende hulp.

Geef een reactie